Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

ragged

bijvoeglijk naamwoord

1 ragged

Being or dressed in clothes that are worn or torn.

Roget 226: divested etc. v.; bare, naked, nude; undressed, undraped; denuded; exposed; in dishabille; bald, threadbare, ... meer laten zien

2 ragged

Worn out from stress or strain.

3 ragged

Having an irregular outline.


Moby betekeniswoordenboek: all in, bad, badgered, baited, battered, beat-up, bedeviled, bedraggled, beset, blowzy, brassy, brazen, broken-down, bugged, bullyragged, capricious, careless, changeable, changing, chintzy ... meer laten zien.

Vind elders meer over ragged: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

rag

zelfstandig naamwoord

1 rag

A small piece of cloth or paper.

synoniemen: shred, tag, tag end, tatter.

Nederlands: klodde, lap, lompen, lor, tod, vod
Pools: szmata

2 rag

A week at British universities during which side-shows and processions of floats are organized to raise money for charities.

synoniem: rag week.

3 rag

Music with a syncopated melody (usually for the piano).

synoniem: ragtime.

Nederlands: ragtime
Pools: ragtime

4 rag

Newspaper with half-size pages.

synoniemen: sheet, tabloid.

Nederlands: sensatieblad, sensatiekrant, schandaalblad, boulevardblad, boulevardkrant, roddelkrant, roddelblad, tabloid
Pools: tabloid, bulwarówka

5 rag

A boisterous practical joke (especially by college students).

werkwoord

1 rag

Treat cruelly.

synoniemen: bedevil, crucify, dun, frustrate, torment.

2 rag

Cause annoyance in; disturb, especially by minor irritations.

synoniemen: annoy, bother, chafe, devil, get at, get to, gravel, irritate, nark, nettle ... meer laten zien.

Nederlands: storen, ergeren, donderen, donderjagen, donderstenen, donderstralen, du(i)veljagen, duvelen, duveljagen, etteren ... meer laten zien

3 rag

Play in ragtime.

4 rag

Harass with persistent criticism or carping.

synoniemen: bait, cod, rally, razz, ride, tantalise, tantalize, taunt, tease, twit.

Nederlands: martelen, hekelen, mienen, narren, sarren, tergen, treiteren, zuigen

5 rag

Censure severely or angrily:
— The deputy ragged the Prime Minister.

synoniemen: bawl out, berate, call down, call on the carpet, chew out, chew up, chide, dress down, have words, jaw ... meer laten zien.

Nederlands: schelden, op het matje roepen, berispen, aanrekenen, aantijgen, aanwrijven, imputeren, inwrijven, nadragen, verwijten

6 rag

Break into lumps before sorting.


bijwoord

Roget 31: truly etc. (truth) 494 [in a positive degree]; decidedly, unequivocally, purely, absolutely, seriously, essentially, fundamentally, radically, ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: abuse, acid rock, act drop, afterglow, afterimage, andante tempo, apparel, array, asbestos, asbestos board, attire, avant-garde jazz, backdrop, balance, ballroom music, banter, bark at, baste, batten, bawl out ... meer laten zien.

Vind elders meer over rag: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1816