Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

rigor

zelfstandig naamwoord

1 rigor

Something hard to endure.

synoniemen: asperity, grimness, hardship, rigorousness, rigour, rigourousness, severeness, severity.

Roget 494: fact, reality etc. (existence) 1; plain fact, plain matter of fact; nature etc. (principle) 5; truth, verity; gospel, ... meer laten zien

Nederlands: ondraaglijkheid, ruwheid, ellende, ontbering, ontberingen

2 rigor

The quality of being valid and rigorous.

synoniemen: cogency, rigour, validity.

Nederlands: overredingskracht, overtuigingskracht, geldigheid, gelding, validiteit
Pools: celność, udaność, zręczność

3 rigor

Excessive sternness:
— The rigors of boot camp.

synoniemen: hardness, harshness, inclemency, rigorousness, rigour, rigourousness, severeness, severity, stiffness.

Roget 383: cold, coldness etc. adj.; frigidity, inclemency, fresco.    winter; depth of winter, hard winter; Siberia, Nova Zembla; wind-chill factor.    ... meer laten zien

Roget 739: severity; strictness, harshness etc. adj.; rigor, stringency, austerity; inclemency etc. (pitilessness) 914.1; arrogance etc. ... meer laten zien

Nederlands: gestrengheid, strengheid
Pools: surowość, srogość


Moby betekeniswoordenboek: Albigensianism, Catharism, Franciscanism, Sabbatarianism, Trappism, Waldensianism, Yoga, absolute zero, absoluteness, abstinence, abstruseness, accuracy, acerbity, acidity, acridity, acrimony, acuteness, adverse circumstances, adversity, affliction ... meer laten zien.

Vind elders meer over rigor: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0478