Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

fracture

zelfstandig naamwoord

1 fracture

Breaking of hard tissue such as bone:
— It was a nasty fracture.

synoniem: break.

Roget 44: disjunction, disconnection, disunity, disunion, disassociation, disengagement; discontinuity etc. 70; abjunction; cataclasm; inconnection; abstraction, abstractedness; ... meer laten zien

Nederlands: botbreuk, breuk
Pools: złamanie

2 fracture

geology A crack in the earth's crust resulting from the displacement of one side with respect to the other.

synoniemen: break, fault, faulting, geological fault, shift.

Roget 70: discontinuity; disjunction etc. 44; anacoluthon; interruption, break, fracture, flaw, fault, crack, cut; gap etc. ... meer laten zien

Nederlands: breuk, breuklijn
Pools: uskok

3 fracture

The act of cracking something.

synoniemen: crack, cracking.

werkwoord

1 fracture

Violate or abuse.

2 fracture

Interrupt, break, or destroy.

3 fracture

Break into pieces.

4 fracture

Become fractured.

5 fracture

Break (a bone).

6 fracture

Fracture a bone of.

synoniem: break.


Moby betekeniswoordenboek: abrade, abrasion, abysm, abyss, amuse, arroyo, bark, beguile, blemish, bloody, box canyon, breach, break, break open, break up, breakage, breaking, burn, burst, bust ... meer laten zien.

Vind elders meer over fracture: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0708