Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

fragment

zelfstandig naamwoord

1 fragment

A piece broken off or cut off of something else.

Roget 32: smallness etc. adj.; littleness etc. (small size) 193; tenuity; paucity; fewness etc. (small number) 103; meanness, ... meer laten zien

Roget 51: part, portion; dose; item, particular; aught, any; division, ward; subdivision, section; chapter, clause, count, ... meer laten zien

Roget 193: littleness etc. adj.; smallness etc. (of quantity) 32; exiguity, inextension; parvitude, parvity; duodecimo; Elzevir edition, ... meer laten zien

Nederlands: brok, brokstuk, brokstukken, fragment
Pools: odłam, złom, łom

2 fragment

A broken piece of a brittle artifact.

synoniemen: shard, sherd.

Nederlands: scherf

3 fragment

An incomplete piece.

werkwoord

1 fragment

Break or cause to break into pieces:
— The plate fragmented.

synoniemen: break up, fragmentise, fragmentize.


Moby betekeniswoordenboek: abrade, ace, ana, analects, anthology, atom, atomize, beat, bit, bray, break into pieces, break to pieces, break up, brecciate, burst, butt, chip, chunk, cleave, clip ... meer laten zien.

Vind elders meer over fragment: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0825