Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

supply

zelfstandig naamwoord

1 supply

An amount of something available for use.

Roget 636: stock, fund, mine, vein, lode, quarry; spring; fount, fountain; well, wellspring; milch cow.    stock in trade, supply; ... meer laten zien

Nederlands: aanvoer
Pools: zapas, rezerwa

2 supply

Offering goods and services for sale.

Pools: podaż

3 supply

The activity of supplying or providing something.

synoniemen: provision, supplying.

Roget 637: provision, supply; grist, grist for the mill; subvention etc. (aid) 707; resources etc. (means) 632; groceries, grocery.    ... meer laten zien

Nederlands: bevoorrading
Pools: zaopatrywanie się

werkwoord

1 supply

Give something useful or necessary to.

synoniemen: furnish, provide, render.

Roget 784: deliver, hand, pass, put into the hands of; hand over, make over, deliver over, pass over, turn over; assign dower.    present, give away, dispense, dispose of; ... meer laten zien

Roget 637: provide; make provision, make due provision for; lay in, lay in a stock, lay in a store.    supply, suppeditate; furnish; find, find one in; arm.    cater, victual, ... meer laten zien

Nederlands: voorzien

2 supply

Circulate or distribute or equip with:
— Supply blankets for the beds.

synoniem: issue.

3 supply

Give what is desired or needed, especially support, food or sustenance.

synoniemen: cater, ply, provide.

Nederlands: voorzien van, zorgen voor, toeleveren, voeden, voorzien

4 supply

State or say further.

synoniemen: add, append.

Nederlands: toevoegen


Moby betekeniswoordenboek: ability, accommodate, accommodate with, accouterment, accumulation, acting, ad interim, afford, armament, assets, available means, balance, cache, capacity, capital, capital goods, capitalization, cater to, catering, chandlery ... meer laten zien.

Vind elders meer over supply: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

supplies

zelfstandig naamwoord

Roget 635: material, raw material, stuff, stock, staple; adobe, brown stone; chinking; clapboard; daubing; puncheon; shake; shingle, ... meer laten zien

Roget 707: aid, aidance; assistance, help, opitulation, succor; support, lift, advance, furtherance, promotion; coadjuvancy etc. ... meer laten zien

Roget 800: money, legal tender; money matters, money market; finance; accounts etc. 811; funds, treasure; capital, stock; assets etc. ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: abundance, accumulation, amassment, backlog, budget, canned foods, collection, commissariat, commissary, cornucopia, cumulation, dehydrated foods, dump, food supply, fresh foods, frozen foods, groceries, grocery, heap, hoard ... meer laten zien.

Vind elders meer over supplies: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1065