Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

Am

zelfstandig naamwoord

1 Am

A radioactive transuranic metallic element; discovered by bombarding uranium with helium atoms.

synoniemen: americium, atomic number 95.

Nederlands: americium
Pools: Am, ameryk

2 AM

A master's degree in arts and sciences.

synoniemen: Artium Magister, MA, Master of Arts.

3 AM

Modulation of the amplitude of the (radio) carrier wave.

synoniem: amplitude modulation.

Nederlands: amplitudemodulatie


Moby betekeniswoordenboek: Ack Emma, FM, PM, amplitude modulation, ante meridiem, double sideband, foreday, forenoon, grey-eyed morn, incense-breathing morn, matins, modulation, morn, morning, morning time, morntime, side frequency, sideband, this AM, this morning ... meer laten zien.

Vind elders meer over am: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

be

zelfstandig naamwoord

1 Be

A light strong brittle grey toxic bivalent metallic element.

synoniemen: atomic number 4, beryllium, glucinium.

Nederlands: beryllium
Pools: Be, beryl

werkwoord

1 be

Have the quality of being; (copula, used with an adjective or a predicate noun).

Roget 484: believe, credit; give faith to, give credit to, credence to; see, realize; assume, receive; set down for, take for; have it, take it; ... meer laten zien

Nederlands: bestaan, plaatsvinden, wezen, worden, zijn

2 be

Be identical to; be someone or something.

3 be

Occupy a certain position or area; be somewhere.

Nederlands: bevinden, ophouden, pozen, toeven, uithangen, verkeren, vertoeven, verwijlen, wezen, zijn ... meer laten zien

4 be

Have an existence, be extant.

synoniem: exist.

Roget 1: exist, be; have being etc. n.; subsist, live, breathe, stand, obtain, be the case; occur etc. (event) ... meer laten zien

Nederlands: bestaan, existeren, wezen, zijn

5 be

Happen, occur, take place.

Nederlands: gebeuren, zitten

6 be

Be identical or equivalent to.

synoniem: equal.

7 be

Form or compose:
— These constitute my entire belonging.

synoniemen: comprise, constitute, make up, represent.

8 be

Work in a specific place, with a specific subject, or in a specific function.

synoniem: follow.

9 be

Represent, as of a character on stage.

synoniemen: embody, personify.

Nederlands: spelen

10 be

Spend or use time.

11 be

Have life, be alive.

synoniem: live.

Nederlands: bestaan, existeren, leven, overleven, verderleven, voortbestaan, wonen

12 be

To remain unmolested, undisturbed, or uninterrupted -- used only in infinitive form.

13 be

Be priced at.

synoniem: cost.

Nederlands: bedragen, belopen, komen, kosten, maken, worden, zijn


Moby betekeniswoordenboek: abide, be extant, be found, be in existence, be met with, be present, be the case, be there, breathe, come, continue, endure, exist, go on, happen to be, have being, have place, hold, live, move ... meer laten zien.

Vind elders meer over be: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1086