Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

border

zelfstandig naamwoord

1 border

A line that indicates a boundary.

synoniemen: borderline, boundary line, delimitation, mete.

Roget 66: beginning, commencement, opening, outset, incipience, inception, inchoation; introduction etc. (precursor) 64; alpha, initial; inauguration, ... meer laten zien

Roget 227: circumjacence, circumambience; environment, encompassment; atmosphere, medium, surroundings.    outpost; border etc. (edge) 231; girdle etc. ... meer laten zien

Roget 371: agriculture, cultivation, husbandry, farming; georgics, geoponics; tillage, agronomy, gardening, spade husbandry, vintage; horticulture, arboriculture, floriculture; ... meer laten zien

Nederlands: toemeten, afbakening, afgrenzing, afpaling, afperking, begrenzing, demarcatie
Pools: bordiura, bordiurka

2 border

The boundary line or the area immediately inside the boundary.

synoniemen: margin, perimeter.

Roget 231: edge, verge, brink, brow, brim, margin, border, confine, skirt, rim, flange, side, mouth; jaws, ... meer laten zien

Nederlands: omtrek, omgeving, perimeter, marge, randgebied, grensgebied, kantlijn

3 border

The boundary of a surface.

synoniem: edge.

Nederlands: contour, kant, rand

4 border

A decorative recessed or relieved surface on an edge.

synoniemen: molding, moulding.

Roget 847: ornament, ornamentation, ornamental art; ornature, ornateness; adornment, decoration, embellishment; architecture; jewelry etc. 847.1. [surface coatings for wood: list] garnish, ... meer laten zien

5 border

A strip forming the outer edge of something.

Nederlands: border, grens, kant, kantje, rand

werkwoord

1 border

Extend on all sides of simultaneously; encircle.

synoniemen: environ, ring, skirt, surround.

Nederlands: omcirkelen, insluiten, omgeven, omleggen, omringen, omsluiten, omtrekken

2 border

Form the boundary of; be contiguous to.

synoniem: bound.

3 border

Enclose in or as if in a frame.

synoniemen: frame, frame in.

4 border

Provide with a border or edge.

synoniem: edge.

5 border

Lie adjacent to another or share a boundary.

synoniemen: abut, adjoin, butt, butt against, butt on, edge, march.

Nederlands: aanliggen, grenzen, aangrenzen


bijvoeglijk naamwoord

Roget 231: border, marginal, skirting; labial, labiated, marginated.   

Moby betekeniswoordenboek: Berlin wall, Japanese garden, Pillars of Hercules, abut, abut on, act drop, adjoin, alpine garden, ambit, approach, approximate, arboretum, arena, asbestos, asbestos board, backdrop, bailiwick, bamboo curtain, bank, batten ... meer laten zien.

Vind elders meer over border: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0761