Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

buzz

zelfstandig naamwoord

1 buzz

Sound of rapid vibration:
— The buzz of a bumble bee.

synoniemen: bombilation, bombination.

Roget 532: news; information etc. 527; piece of news [Fr.], budget of news, budget of information; intelligence, tidings.    word, advice, aviso [Sp.], message; ... meer laten zien

Roget 408: resonance; ring etc. v.; ringing, tintinabulation etc. v.; reflexion [Brit.], reflection, reverberation; echo, reecho; ... meer laten zien

Nederlands: zoemtoon
Pools: bzyk

2 buzz

A confusion of activity and gossip.

werkwoord

1 buzz

Make a buzzing sound:
— Bees were buzzing around the hive.

synoniemen: bombilate, bombinate.

Roget 409: hiss, buzz, whiz, rustle; fizz, fizzle; wheeze, whistle, snuffle; squash; sneeze; sizzle, swish.   

Roget 410: creak, grate, jar, burr, pipe, twang, jangle, clank, clink; scream etc. (cry) 411; ... meer laten zien

Nederlands: brommen

2 buzz

Fly low.

3 buzz

Be noisy with activity:
— This office is buzzing with activity.

synoniemen: hum, seethe.

Roget 412: cry, roar, bellow, blare, rebellow; growl, snarl.    [specific animal sounds] bark [dog, seal]; bow-wow, yelp [dog]; bay, ... meer laten zien

4 buzz

Call with a buzzer.


Moby betekeniswoordenboek: DDD, Indian file, alert, array, articulation, assibilate, assibilation, bank, bark, bawl, belch, bellow, birr, blare, blat, blubber, bombilate, bombinate, boom, bray ... meer laten zien.

Vind elders meer over buzz: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

buzzed

bijvoeglijk naamwoord

Roget 959: drunk, tipsy; intoxicated; inebrious, inebriate, inebriated; in one's cups; in a state of intoxication etc. n.; temulent, temulentive; bombed, smashed; ... meer laten zien

Vind elders meer over buzzed: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1049